Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013

Na een breed publiek debat heeft de Commissie op 18 november 2010 een mededeling over "Het GLB tot 2020" gepresenteerd, waarin de opties voor het toekomstige GLB worden geschetst en het debat met de andere instellingen en belanghebbenden op gang wordt gebracht. Op 12 oktober 2011 heeft de Commissie een reeks wetgevingsvoorstellen ingediend om van het GLB een doeltreffender beleid te maken voor een meer concurrerende en duurzame landbouw en levendige plattelandsgebieden.

Op 26 juni 2013 hebben de Commissie, het Europees Parlement en de Raad een politiek akkoord bereikt over de hervorming van het GLB. De overeenkomst heeft betrekking op vier basisverordeningen van het Europees Parlement en de Raad voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid – i) inzake rechtstreekse betalingen, ii) de gemeenschappelijke marktordening (GMO), iii) plattelandsontwikkeling en iv) een horizontale verordening voor de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB.

Het plattelandsontwikkelingsbeleid zal zijn huidige, succesvolle basisconcept behouden: De lidstaten of regio’s zullen hun eigen meerjarenprogramma’s blijven opstellen op basis van het menu van maatregelen dat op EU-niveau beschikbaar is, in reactie op de behoeften van hun eigen plattelandsgebieden. Deze programma’s zullen worden medegefinancierd uit de nationale totaalbedragen, waarbij de bedragen en percentages van de medefinanciering zullen worden behandeld in het kader van het MFK (meerjarig financieel kader). Het is aan de lidstaten/regio's om op basis van een gedegen analyse te beslissen welke maatregelen zij gebruiken (en hoe) om de doelstellingen te bereiken die zijn vastgesteld voor zes brede "prioriteiten" en hun meer gedetailleerde "aandachtsgebieden" (subprioriteiten). De zes prioriteiten hebben betrekking op:

• Bevordering van kennisoverdracht en innovatie;
• Versterking van het concurrentievermogen van alle soorten landbouw en duurzaam bosbeheer;
• Bevordering van de organisatie van de voedselketen, met inbegrip van verwerking en afzet, & risicobeheer; Herstel, behoud & verbeteren van ecosystemen;
• Bevordering van hulpbronnenefficiëntie & de overgang naar een koolstofarme economie; en
• Bevordering van sociale inclusie, armoedebestrijding en economische ontwikkeling in plattelandsgebieden.

De lidstaten moeten ten minste 30 % van hun financiering voor plattelandsontwikkeling uit de EU-begroting besteden aan bepaalde maatregelen in verband met landbeheer en de strijd tegen klimaatverandering, en ten minste 5 % aan de Leader-aanpak.