European Union flag

Parijs
Beeldcredits: ImaginAIR-EER, 2012

Ruimtelijke ordening

Kernboodschappen

  • Ruimtelijke ordening wordt beschouwd als een van de meest doeltreffende processen om de lokale aanpassing aan de klimaatverandering te vergemakkelijken. Bestaande processen en instrumenten die beschikbaar zijn via het gemeentelijke ruimtelijkeordeningsproces in de EU, met inbegrip van officiële plannen, bestemmingsplannen en/of ontwikkelingsvergunningen, helpen bij het minimaliseren van de ontwikkelingsrisico’s voor een gemeente als gevolg van de voorspelde gevolgen van toegenomen overstromingen, bosbranden, aardverschuivingen en/of andere natuurlijke gevaren als gevolg van een veranderend klimaat.

Impacts en kwetsbaarheden

Europa is een van de meest intensief gebruikte continenten ter wereld. Het heeft het hoogste aandeel grond (tot 80 %) dat wordt gebruikt voor nederzettingen, productiesystemen (met name land- en bosbouw) en infrastructuur. Er doen zich echter vaak tegenstrijdige eisen op het gebied van landgebruik voor, die beslissingen vereisen die gepaard gaan met harde afwegingen.

Ruimtebeslag, stadsuitbreiding en economische activiteiten leiden tot versnippering van habitats, waardoor ecosystemen minder veerkrachtig worden. Versnippering treft alle gebieden van Europa, zelfs zeer dunbevolkte gebieden. Het monitoren van versnippering ondersteunt beleidsmaatregelen die erop gericht zijn ervoor te zorgen dat de resterende habitats de biodiversiteit kunnen ondersteunen.

Ruimtelijke ordening wordt beschouwd als een van de meest doeltreffende processen om de lokale aanpassing aan de klimaatverandering te vergemakkelijken. Bestaande processen en instrumenten die beschikbaar zijn via het gemeentelijke ruimtelijkeordeningsproces in de EU, met inbegrip van officiële plannen, bestemmingsplannen en/of ontwikkelingsvergunningen, helpen bij het minimaliseren van de ontwikkelingsrisico’s voor een gemeente als gevolg van de voorspelde gevolgen van toegenomen overstromingen, bosbranden, aardverschuivingen en/of andere natuurlijke gevaren als gevolg van een veranderend klimaat.

Beleidskader

Besluiten over ruimtelijke ordening en beheer worden meestal op lokaal of regionaal niveau genomen, bijvoorbeeld in het kader van stadsplanning of land- en bosbouwpraktijken. De Europese Commissie moet er echter voor zorgen dat de lidstaten in hun ruimtelijkeordeningsplannen rekening houden met milieuoverwegingen en geïntegreerd landbeheer toepassen. Zo hebben de toepassing van de richtlijn strategische milieueffectbeoordeling en de richtlijn milieueffectbeoordeling, maar ook sectorale regelgeving zoals de kaderrichtlijn water, de overstromingsrichtlijn, het gemeenschappelijk landbouwbeleid en TEN-T gevolgen voor het lokale beleid inzake landgebruik.

De manier waarop we ons land gebruiken heeft de grootste impact op onze uitstoot van broeikasgassen. Meer dan de helft van onze bruto broeikasgasemissies (methaan, distikstofdioxide en koolstofdioxide) is afkomstig van de landbouw. De veehouderij is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor een groot deel van onze totale methaanemissies. In juli 2021 heeft de Europese Commissie een reeks wetgevingsvoorstellen aangenomen waarin wordt uiteengezet hoe zij voornemens is tegen 2050 klimaatneutraliteit in de EU te bereiken, met inbegrip van de tussentijdse doelstelling om de broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % netto te verminderen. In het pakket wordt voorgesteld verschillende onderdelen van de EU-klimaatwetgeving te herzien, waaronder de wetgeving inzake vervoer en landgebruik.

Op grond van de huidige EU-wetgeving die in mei 2018 is aangenomen, moeten de EU-lidstaten ervoor zorgen dat de geboekte broeikasgasemissies door landgebruik, verandering in landgebruik of bosbouw worden gecompenseerd door ten minste een gelijkwaardige geboekte verwijdering van CO2 uit de atmosfeer in de periode 2021-2030. Met de LULUCF-verordening wordt uitvoering gegeven aan de overeenkomst tussen de EU-leiders van oktober 2014 dat alle sectoren moeten bijdragen aan de emissiereductiedoelstelling van de EU voor 2030, met inbegrip van de sector landgebruik.

De Europese economieën en het menselijk welzijn zijn afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen, waaronder grondstoffen en ruimte (landvoorraden), alsook van milieuomstandigheden die gunstig zijn voor de voorziening van schone lucht, water en gezond voedsel. Het achtste milieuactieprogramma heeftals een van de prioritaire doelstellingen “voortdurende vooruitgang bij het verbeteren en mainstreamen van het aanpassingsvermogen, onder meer op basis van ecosysteembenaderingen, het versterken van de veerkracht en de aanpassing en het verminderen van de kwetsbaarheid van het milieu, de samenleving en alle sectoren van de economie voor klimaatverandering, en tegelijkertijd het verbeteren van de preventie van en de paraatheid voor weers- en klimaatgerelateerde rampen”. Een van de randvoorwaarden voor het bereiken van de prioritaire doelstellingen is het aanpakken van bodemdegradatie en het waarborgen van de bescherming en het duurzame gebruik van de bodem.

Verbetering van de kennisbasis

De landmonitoringdienst van Copernicus verstrekt teledetectiegegevens over landbedekking en veranderingen in landbedekking. De Land Service is onderverdeeld in vier hoofdcomponenten, waarvan er twee het belangrijkste zijn met betrekking tot landgebruik:

  • De pan-Europese dienst verstrekt informatie over bodembedekking en landgebruik en de veranderingen daarvan, evenals biogeofysische parameters op Europese schaal met een hoge resolutie. De pan-Europese component wordt gecoördineerd door het Europees Milieuagentschap (EEA) en produceert CORINE Land Cover datasets, High Resolution Layers, Biophysical parameters en European Ground Motion Service. De CORINE Land Cover is voorzien voor 1990, 2000, 2006, 2012 en 2018. Deze vectorgebaseerde dataset omvat 44 landbedekkings- en landgebruiksklassen. De tijdreeks bevat ook een landveranderingslaag, die veranderingen in landbedekking en landgebruik benadrukt.
  • De lokale dienst richt zich op verschillende hotspots, d.w.z. gebieden die gevoelig zijn voor specifieke milieu-uitdagingen en -problemen. De lokale component wordt gecoördineerd door het Europees Milieuagentschap en heeft tot doel specifieke en meer gedetailleerde informatie te verstrekken die een aanvulling vormt op de informatie die via de pan-Europese component wordt verkregen. De lokale component richt zich op verschillende hotspots, d.w.z. gebieden die gevoelig zijn voor specifieke milieu-uitdagingen en -problemen.

Aanvullende Copernicus-gegevensreeksen, zoals Ondoordringbaarheid en andere thematische lagen met hoge resolutie, en de stedelijke atlas zijn ontwikkeld als aanvulling op Corine Land Cover-tijdreeksgegevens en worden gebruikt voor verdere beoordelingen, zoals landrecycling en versnippering van landschappen.

De belangrijkste EER-gegevensbron is de landmonitoringdienst van Copernicus, die de Corine Land Cover-gegevensset bevat die is geproduceerd voor 1990, 2000, 2006, 2012 en 2018 en gebaseerd is op samenwerking met EER-lidstaten en samenwerkende landen en het Copernicus-programma. Het is bijvoorbeeld de basis voor de Land take indicator. Het EEA krijgt technische ondersteuning van het European Topic Centre on Urban, Land and Soil Systems (ETC/ULS).

Language preference detected

Do you want to see the page translated into ?

Exclusion of liability
This translation is generated by eTranslation, a machine translation tool provided by the European Commission.