European Union flag

5.4 Coördinatie op meerdere niveaus en ondersteunend governancekader

De klimaatverandering heeft gevolgen voor alle niveaus van gouvernementele, administratieve en territoriale organisatie, variërend van het EU- en nationale niveau tot subnationale, regionale en lokale/stadsniveaus. Alle niveaus moeten dus anticiperende maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie plannen en nemen binnen hun respectieve bevoegdheidssfeer. Aanpassing is dus een typische taak van multilevel governance. Om de aanpassing op alle bestuursniveaus op coherente en doeltreffende wijze tot stand te brengen, zijn adequate mechanismen en regelingen voor coördinatie en samenwerking op meerdere niveaus nodig. Het nationale niveau speelt een centrale rol bij het afstemmen van zijn aanpassingsbeleid op het EU- en transnationale niveau en bij het ondersteunen van aanpassingsprocessen op lagere niveaus, die alle stappen van de aanpassingscyclus omvatten. Verticale governance ter bevordering van aanpassing op lagere niveaus houdt in dat wordt voorzien in een duidelijk strategisch en juridisch kader, financierings- en financieringsmechanismen en een faciliterend, faciliterend en versterkend kader, met inbegrip van het verstrekken van informatie en andere niet-monetaire vormen van steun.

Steun op hoger niveau voor aanpassingsactiviteiten op lagere niveaus wint aan belang naarmate het nationale aanpassingsbeleidsproces in de richting van de uitvoeringsfase vordert. De gevolgen van de klimaatverandering raken namelijk het meest direct op meer lokale schaal, en het is vooral op regionaal en lokaal niveau dat een groot deel van de concrete aanpassingsmaatregelen moet worden genomen. Tegelijkertijd worden lagere overheden vaak ernstig beperkt door beperkte middelen en capaciteiten (begroting, personeel, expertise, contacten met relevante netwerken van actoren, enz.) en hebben zij dus "hulp van bovenaf" nodig. Climate-ADAPT biedt het ondersteuningsinstrument voor stedelijke aanpassing aan om steden, gemeenten en andere lokale overheden door het aanpassingsproces te loodsen en hen te helpen te voldoen aan de vereisten van het Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie.

Hogere (nationale of subnationale) niveaus kunnen de beleidsvorming inzake aanpassing op lagere niveaus ondersteunen door middel van verschillende mechanismen en inspanningen, waaronder wettelijke vereisten, beleidsinput, financiering, capaciteitsopbouw en andere niet-monetaire steunmaatregelen. Daarbij kan worden geprofiteerd van faciliterende factoren:

Ondersteunend governancekader en niet-monetaire steunmaatregelen:

  • Top-down wettelijke vereisten: Wettelijke verplichtingen voor lagere overheden om aanpassingsplannen op te stellen kunnen een belangrijke drijfveer zijn, maar zijn tot nu toe slechts in een minderheid van de Europese landen aanwezig. Sommige nationale aanpassingsstrategieën vereisen dat gemeenten hun strategieën op lokaal niveau ontwikkelen, en wettelijke verplichtingen kunnen ook voortvloeien uit sectoraal beleid, ook op EU-niveau. Het kan ook een optie zijn om aanpassing expliciet op te nemen in de wettelijke taken van gemeenten. In ieder geval moeten top-downvereisten hand in hand gaan met steun voor het vervullen van deze taak, met inbegrip van het verstrekken van financiering.
  • Beleidsinput van hogere niveaus: Hoewel de meeste nationale aanpassingsstrategieën en actieplannen zachte beleidsmaatregelen zijn zonder juridisch bindende effecten, bieden zij een kennisbasis, referentiekader en model voor lagere niveaus. Ze vervullen belangrijke functies op het gebied van bewustwording, agendavorming, communicatie, motivatie en capaciteitsopbouw, en geven legitimatie aan beleidsmakers die op hun eigen niveau aanpassingsplannen willen opstellen. Op soortgelijke wijze heeft de aanpassingsstrategie van de EU de noodzaak van aanpassingsmaatregelen op het niveau van de lidstaten benadrukt.
  • Kennisontwikkeling en -voorziening: Een belangrijke rol van aanpassingsinstanties op hoger niveau is het creëren van een kennisbasis voor aanpassing en het verstrekken van bruikbare kennisbronnen en informatieproducten aan aanpassingsactoren op lagere niveaus. Examples include climate scenarios, climate impact, vulnerability and risk assessments, and decision support tools (manuals, guidance, work aids, etc.). Deze middelen moeten worden voorbereid op aangepaste, op maat gesneden en doelgroepgerichte manieren, moeten gemakkelijk te begrijpen en in het oog springend zijn, bijvoorbeeld door gebruik te maken van visualisatieformaten. Het betrekken van lokale of regionale doelgroepleden bij het gezamenlijk ontwerpen van dergelijke informatieproducten komt de bruikbaarheid ervan ten goede.
  • Kennisbemiddeling: Webgebaseerde adaptatieportalen, zoals Climate-ADAPT, transnationale platforms en nationale adaptatieportalen, bieden brede toegang tot adaptatiekennis op centrale, gebundelde, kwaliteitszekere en gebruiksvriendelijke manieren. Met name voor actoren op regionaal en lokaal niveau kunnen soortgelijke centrale informatiehubs worden opgericht op subnationaal of regionaal overheidsniveau, die informatie op maat verstrekken aan deze specifieke doelgroepen en aanvullende persoonlijke begeleiding bieden.
  • Adviesdiensten: Gepersonaliseerde, face-to-face kennisbemiddeling in interactieve instellingen is effectiever dan top-down, unidirectionele informatievoorziening alleen. Sommige landen bieden aanpassingsadviesdiensten aan voor gemeenten, d.w.z. gekwalificeerd personeel dat lokale aanpassingsactiviteiten begeleidt tijdens bezoeken ter plaatse.
  • Opleidingsprogramma's voor regionale en lokale actoren: Het organiseren van opleidingen en peer-to-peer-leervormen over aanpassing die gericht zijn op lokale (bv. gemeentelijke klimaatfunctionarissen) en regionale actoren (bv. regionale managers) en – volgens het “train-the-trainers”-beginsel – personeel van overplaatsingsagentschappen (bv. de Klimaatalliantie, regionale energieagentschappen) zijn van cruciaal belang voor capaciteitsopbouw.
  • Werken met transferbureaus: Indien beschikbaar moeten bestaande overplaatsingsbureaus, intermediaire organisaties en multiplicatoren worden betrokken bij het communiceren over aanpassing in regio’s en gemeenten, het bevorderen van de vaststelling van de agenda, het verlenen van procesondersteuning en het verstrekken van informatie en advies. Dergelijke organisaties en netwerken, zoals de Klimaatalliantie of regionale ontwikkelingsagentschappen, zijn gewend om op ooghoogte met lokale actoren samen te werken en integreren aanpassing steeds meer in hun adviesactiviteiten.
  • Organiseren van dialoogvormen: Hogere bestuurlijke niveaus spelen een rol bij de organisatie van regionale evenementen, conferenties, uitwisselingsworkshops, netwerkbijeenkomsten en peer-to-peer-leervormen inzake aanpassing. Dit zijn relatief goedkope maatregelen voor capaciteitsopbouw en communicatie die toch een groot hefboompotentieel kunnen hebben. Evenzo moeten dialoogvormen op meerdere niveaus worden georganiseerd om de uitwisseling en het leren tussen aanpassingsactoren op verschillende niveaus te bevorderen.
  • Afstemming op bestaande structuren en processen: Bestaande en goed werkende structuren en processen die gericht zijn op bijvoorbeeld problemen in verband met mitigatie, duurzame ontwikkeling, rampenrisicovermindering of ecosysteemdiensten op lokaal/regionaal niveau, bieden geschikte toegangspunten voor aanpassing.

Overheidsfinanciering en financiering door hogere niveaus:

  • Financiering opEU-niveau voor aanpassing: Financiering en financiering voor aanpassing in Europa is beschikbaar via een breed scala aan EU-financieringsinstrumenten, waarvan vele ook financiële steun bieden aan regio's en activiteiten op lokaal niveau. Uitgebreide overzichten van financieringsmechanismen zijn beschikbaar op Climate-ADAPT in de rubriek EU-financiering, de rubriek Regionaal beleid van de EU en het steuninstrument voor stedelijke aanpassing. Nationale regeringen moeten een rol spelen bij het vergemakkelijken van de toegang van subnationale actoren tot deze financieringsbronnen en het verstrekken van nationale medefinanciering.
  • Specifieke financiering voor de uitvoering: Het is duidelijk een pluspunt als de nationale aanpassingsplannen expliciete begrotingstoewijzingen bevatten of als er op een andere manier consistente financieringsmiddelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van aanpassingsmaatregelen op verschillende niveaus. In de meeste landen beschikken de nationale aanpassingscoördinatoren echter niet over aanzienlijke middelen om te verdelen, maar moet de uitvoering worden gefinancierd via “standaardbegrotingsmechanismen”, met inbegrip van reguliere begrotingen voor sectoraal overheidsbeleid.
  • Opzetten van overheidsfinancieringsprogramma's voor aanpassing: Nationale overheidsfinanciering van aanpassing is een duidelijke succesfactor en een sterke stimulans voor de invoering van aanpassingsbeleid op lagere niveaus. Bovenal draagt financiële steun bij tot het overwinnen van capaciteitsbeperkingen op regionaal en lokaal bestuursniveau. Er moeten dus financieringsinstrumenten ter ondersteuning van aanpassing op verschillende niveaus worden vastgesteld, hetzij door nieuwe stimulansen te creëren, hetzij door aanpassing te integreren in andere bestaande programma's, zoals voor mitigatie, duurzame ontwikkeling of rampenrisicovermindering. Om de lokale overheden doeltreffend te bereiken, moeten de financieringsorganen rekening houden met een aantal bijkomende voorwaarden: een duidelijke en coherente structuur van het financieringslandschap; het vermijden van parallelle of concurrerende financieringsinstrumenten; afstemming van financieringsmechanismen op verschillende niveaus (EU, nationale staat, subnationale overheden); continuïteit op lange termijn en thematische stabiliteit van financieringsaanbiedingen, waardoor aanpassingsprocessen op lange termijn en transformatieve veranderingen kunnen worden ondersteund.
  • Laagdrempelige toegang tot financiering: Vooral kleinere gemeenten beschikken niet over de deskundigheid en administratieve capaciteit om toegang te krijgen tot veel financieringsmogelijkheden. Financieringsprogramma's van nationale of subnationale overheden moeten dus hun toegangsdrempel verlagen, de administratieve lasten verlichten en begeleidings- en adviesdiensten aanbieden aan geïnteresseerde begunstigden.
  • Financiering richten op de meest effectieve onderwerpen: In beginsel is er een breed spectrum van financieringsonderwerpen beschikbaar om aanpassing op een lager niveau te ondersteunen, waaronder: externe expertise, kwetsbaarheids- en risicoanalyse, voorbereiding van aanpassingsconcepten, aanpassingsprocessen of planning van de uitvoering. Er zijn echter aanwijzingen dat het het meest doeltreffend is om financiële steun te verlenen voor coördinatiecapaciteit (personeelskosten van lokale aanpassingsambtenaren/regionale aanpassingsmanagers), de organisatie van intergemeentelijke of interregionale netwerken en capaciteitsopbouw (opleidingen) voor lokale/regionale actoren. Het is de moeite waard na te denken over de financiering van de investeringskosten voor de uitvoering van concrete aanpassingsmaatregelen in de praktijk, bijvoorbeeld in de vorm van proefprojecten voor aanpassing, omdat de uitvoering van maatregelen met concrete, zichtbare effecten een motiverend uitgangspunt kan zijn voor een duurzaam en alomvattend aanpassingsproces.
  • Financiering combineren met "zachte dwang": Aanbevolen wordt de toekenning van overheidsfinanciering te koppelen aan bindende vereisten, die de naleving van de kwaliteitscriteria van "goede aanpassing" waarborgen, anticiperende aanpassingsbenaderingen bevorderen en bijdragen tot de coördinatie van het aanpassingsbeleid op meerdere niveaus. Voorbeelden van dergelijke vereisten zijn: verplichte klimaatimpact-, kwetsbaarheids- of risicoanalyse; schriftelijk aanpassingsplan; oplevering van specifieke coördinatiefuncties (adaptatiefunctionaris/manager enz.); bestudering van aanpassingsplannen op hoger niveau en verplichte contacten met hun coördinatoren; inspraak van het publiek.
  • Modelregio of proefaanpassingsprogramma's: Programma's ter financiering van gestructureerde aanpassingsactiviteiten in geselecteerde regio's of gemeenten zijn in sommige landen bijzonder succesvol gebleken. Zij bevorderen koplopers op het gebied van aanpassing en genereren voorbeelden van goede praktijken en vuurtorenprojecten om andere gemeenten en regio’s te inspireren. Faciliterende eigenschappen van dit soort programma's zijn dat ze top-down bepalingen combineren met bottom-up prioriteitstelling, peer-to-peer leren en regionale netwerken bevorderen en ruimte bieden om te experimenteren met innovatieve oplossingen zonder faalangst.

Extra middelen

Profielen van Coutry

In kaart brengen van de governance van de aanpassing aan de klimaatverandering in de Alpenruimte

Language preference detected

Do you want to see the page translated into ?

Exclusion of liability
This translation is generated by eTranslation, a machine translation tool provided by the European Commission.